Het is een hele vrolijke sessie. Manuel ligt werkelijk dubbel van het lachen. Want opeens heeft hij helemaal door hoe hij normaal gesproken van een mug een olifant maakt. En dat dat helemaal nergens voor nodig is. Op de grond ligt een lijn met de cijfers van 1 tot 10 er op. Ik noem steeds een gebeurtenis en Manuel gaat dan staan bij het cijfer wat het best aangeeft hoe erg hij iets vindt. "Een spreekbeurt houden voor de klas?" "Ow, dat vind ik juist leuk om te doen, helemaal niet erg!" vol overtuiging gaat Manuel op de 1 staan. "Ok en als je bij voetbal op het doel schiet, maar je mist?", "Ja, dat vind ik wel heel erg", Manuel loopt naar de 8, "Dan had mijn team misschien wel kunnen winnen en door mij lukt dat dan niet." "Moet jij dan in je eentje zorgen dat jullie winnen? Kunnen de anderen niet ook scoren? " "Ja, dat wel, " geeft Manuel toe, "We zijn wel een team, maar ik heb dan de kans en als ik die niet pak dan is dat rot voor het hele team, want ik sta in de spits". "En als iemand uit het middelveld de bal verliest en hem niet bij jou krijgt? Is dat dan ook 8 erg? Dat is toch ook een gemiste kans?" Tja, dat weet hij eigenlijk niet zo goed, dat is ook wel balen, maar niet zo erg dat het als een 8 voelt. En als hij er over nadenkt, dan wordt hij helemaal niet boos op de jongen uit het middenveld als hij de bal verliest, maar wel op zichzelf als hij een keer mis schopt.
"Nu je er even logisch over nagedacht hebt, op welk cijfer zou je nu willen gaan staan? Hoe erg is het om een bal te missen? " Zijn ogen beginnen te glimmen, en lachend loopt hij naar de 2. "Ja, ja ik weet het! Kan gebeuren, je moet gewoon weer verder voetballen!" We herhalen de oefening nog een paar keer. Steeds met een andere situatie. En elke keer loopt hij vrolijker en harder lachend naar het lagere cijfer.
Wat maakt relativeren zo moeilijk?
Vooral voor kinderen is relativeren lastig. En daardoor kan een mislukte trap op het doel zo maar een hele wedstrijd verpesten en een ruzie met een vriendje, naar het idee van je kind het einde van een vriendschap betekenen. Deels komt dit doordat bij kinderen de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn en de delen waarmee we voor- en achteruit kijken nog niet voldoende ontwikkeld zijn. Het heeft ook te maken met ervaring. Wij hebben door de jaren geleerd dat er na regen altijd wel weer de zon gaat schijnen en dat de soep meestal niet zo heet gegeten wordt. Kinderen hebben die ervaring gewoon nog niet.
Hoe kun je helpen?
Je kunt een aantal dingen proberen om je kind te helpen dingen wat meer in verhouding te zien. Zoals je hierboven zag, kom je vaak met logica een heel eind. Probeer samen eens te bedenken wat nu het ergste is wat er kan gebeuren en hoe erg dat nu eigenlijk is. Klopt het eigenlijk wel wat je kind denkt? Is het echt altijd waar? Gedachten met de woorden als nooit, altijd, iedereen en niemand kloppen waarschijnlijk sowieso niet. Probeer je kind situaties te laten bedenken waarin zijn gedachte helemaal niet geldt. Soms helpt het ook goed om de situatie buiten je kind te plaatsen en er dan over nadenken. Stel je dan voor dat dit een goede vriend of vriendin was overkomen. Wat zou je dan tegen hem of haar zeggen? Vast niet dat hij de hele voetbalwedstrijd verpest heeft of dat alles nooit meer goed komt, toch?
Wil je meer leren over het omgaan met de emoties van je kind of kan je kind zelf wel een steuntje in de rug gebruiken bij het omgaan met zijn emoties?
Regelmatig worden er bij En Route leuke en leerzame trainingen en workshops gegeven voor ouders en kinderen. Kijk op deze pagina voor alle informatie.
Reactie plaatsen
Reacties