"Ik mag niet denken dat ik het niet kan, want als ik dat denk dan krijg ik stress en dan mislukt mijn werk helemaal." De avond van te voren kan ze daar al over in de stress raken: dat ze vooral niet mag denken dat ze het niet kan.
Je kent het grapje wel: "Denk niet aan een roze olifant". Waar moet je dan aan denken? Precies, die roze olifant. En zo werkt het hier ook. Als je van jezelf niet mag denken "Ik kan het niet", is dat de gedachte die zich het meest opdringt.
Wat ze mag leren is dat die gedachtes erbij horen. We denken allemaal de hele dag door de grootst mogelijke onzin. "Ik kan het niet", "Ik zie er niet uit", "Wat ben ik toch een prutser". En hoe ongezellig dat ook klinkt, dat is helemaal niet erg. Zolang je maar niet alles wat je denkt klakkeloos geloofd. Wat ze prima tegen zichzelf kan zeggen als de gedachte "Ik kan het niet" opkomt is: "Kijk, nou denk ik het weer, maar dat geeft niet, want het is toch niet waar". of iets van die strekking. Dan is de angel er uit.
Daarnaast is stress natuurlijk niet de vijand. Soms zijn kinderen zo bang voor spanning- omdat ze bang zijn dat ze daardoor het gaan verprutsen- dat ze geen enkel beetje spanning meer tolereren van zichzelf. Dat is natuurlijk niet reëel. Spanning heeft een functie, het houdt je alert en het waarschuwt als je in gevaar bent. Tijdens je toets helpt het je om scherp te blijven.
Stress is dus niet de vijand. En het zo bekijken maakt het eigenlijk alleen maar erger. In dit Ted-filmpje (https://www.ted.com/.../kelly_mcgonigal_how_to_make...) wordt uitgelegd dat hoe je tegen je stress aankijkt een enorm verschil maakt in hoe schadelijk het voor je lichaam is en hoeveel last je er van hebt. De boodschap aan je kind ( en jezelf) is dus niet: Niet stressen want dan verpest je je toets! Maar: "Een beetje stress is heel normaal en helpt je om je toets beter te maken".
Reactie plaatsen
Reacties